Autonoom onderhoud, soms ook eerstelijns onderhoud of "operator driven reliability" genoemd, heeft de laatste jaren enorm aan belangstelling gewonnen. Zowel binnen Total Productive Maintenance als binnen RCM (Reliability Centered Maintenance) neemt deze pilaar een belangrijke plaats in en wordt gezien als de hoeksteen van een goede onderhoudsmethodiek.
Beide programma's hebben gemeen dat zij zich richten op preventie van ongeplande stilstanden en verstoringen. De operator heeft hierbij een belangrijke rol door een aantal activiteiten te doen die:
- relatief eenvoudig te leren zijn
- vaak (zeker 1 keer per dag of vaker) moeten gebeuren.
De voordelen:
- storingen worden voorkómen
- de betrokkenheid van operators met "hun machines" wordt verhoogd
- minder afstemming tussen de onderhoudsdienst en productie
- meer tijd voor monteurs om aan andere zaken te werken
Volgens TPM zijn de volgende dagelijkse taken typisch taken voor operators:
- inspecties en poetsen
- smeren
- kleine reparaties
- troubleshooting
- nauwkeurigheidschecks, bijvoorbeeld fixaties, bouten en moeren etc.
- slijtage onderdelen vervangen
Een aantal randvoorwaarden moeten worden ingevuld zodat de operator zèlf zijn machine in goede conditie kan houden.
De doelen van het eerstelijns onderhoud zijn:
- het organiseren van de werkverdeling tussen operators en monteurs
- verhogen van de kennis, vaardigheden en betrokkenheid van operators
- verhogen van de machinebetrouwbaarheid
- het vrijmaken van monteurs voor andere taken zoals revisies, aanpassingen en nieuwe machines
De methode ontleent zijn kracht aan de systematiek waarmee de dagelijkse werkzaamheden worden uitgevoerd en de motivatie die zowel voor de operators als monteurs enorm wordt verhoogd.